Hoe straten? 8 stappenplan om te straten

Hoe moet je straten? Een veelgestelde vraag. In dit artikel kom je er achter hoe je het beste een oprit of terras kunt bestraten, In acht stappen leggen wij je uit hoe je kunt bestraten.

Tom van Os (vestigingsmanager in Houten)

“Hoe moet ik bestraten? Deze vraag wordt ons geregeld gesteld door vele doehetzelvers. In dit artikel leggen wij stap voor stap uit hoe je het moet doen”

1) Voordat je gaat straten: PBM's

Een goede voorbereiding begint bij jezelf en is zeer belangrijk. Omdat je de hele tijd op je knieën ligt, is het handig deze te beschermen met een paar goede kniebeschermers. Om te voorkomen dat je handen kapotgaan door scherpe stenen, moet je goede werkhandschoenen hebben. Verder ben je verplicht stevige werkschoenen te dragen, om geplette tenen te voorkomen. Verder is het raadzaam goede werkkleding te dragen. Ben je daarnaast van plan stenen, trottoirbanden of tegels te verzagen, denk dan ook aan de verplichte persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM).

2) Afschot instellen

Maak vooraf een ontwerp. Zet aan de hand hiervan alle maten in de tuin uit met piketpaaltjes of draadpennen. Deze plaats je aan de buitenrand van het te bestraten oppervlak. Op deze paaltjes geef je de hoogte aan waarop de stenen dienen te worden gelegd. Hiervoor kun je het beste een bouwlaser gebruiken. Vertrek vanaf een vast punt vanaf het pand naar de tuin. De steenhoogte wordt zo’n 1 tot 2 centimeter onder de dorpel gelegd. Om zeker te zijn van een goede afwatering, is het noodzakelijk te straten met een afschot. Dit is een lichte helling van 1 tot 2 centimeter per meter. Nadat je de hoogte op de paaltjes hebt aangegeven, span je hiertussen een uitzetdraad. Zo krijg je een goed beeld van de latere bestrating. Leg je een oprit aan, dan dien je in verband met de zware belasting eerst de ondergrond diep genoeg uit te graven. Een fundering van zeker 30 tot 40 centimeter, vermeerderd met de dikte van de bestrating, is wel aan te bevelen. Voor een tuinpad of terras volstaat een fundering van 15 tot 20 centimeter, vermeerderd met de bestrating.

3) Ondergrond voor het bestraten

De ondergrond waarop wordt gestraat, de zogeheten straatlaag, dient 3 tot 5 centimeter dik te zijn. Deze straatlaag is bestemd voor het opvangen van kleine dikteverschillen en moet vooraf één keer licht worden afgetrild met een trilplaat. Uiteindelijk worden de stenen gevlijd gelegd en nagetrild. Tegels worden echter met een rubberhamer vastgeklopt in de straatlaag. Op deze manier wordt in beide gevallen de ondergrond verdicht.

4) Kanten opsluiten

Naast de juiste stenen en een goede straatlaag is ook kantopsluiting van enorm belang. Gebruik voor de oprit een opsluitband met een afmeting van 8 x 20 x 100 centimeter. Voor een terras of tuinpad volstaat een trottoirbandje van 5 x 15 x 100 centimeter. Opsluitbandjes kun je het gemakkelijkst oppakken met een bandentang. Let erop dat de trottoirband is voorzien van een ‘hol en dol’- of visbekverbinding. Dit geeft aan hoe de opsluitbanden in elkaar passen, en dat is bepalend voor de opsluitfunctie. Om de juiste afstand tussen twee kantopsluitingen te bepalen, leg je een voorlopige rij straatstenen of tegels neer. Hierbij moet je rekeninghouden met de mogelijke maatafwijkingen tussen stenen of tegels onderling. Zorg voor een mooiere afwerking ervoor dat de kantopsluiting 2 centimeter lager wordt geplaatst dan de bestrating.

5) Afreien voor het aanleggen van de bestrating

Heb je de fundering getrild en de straatlaag aangebracht, dan kun je laatstgenoemde gaan afreien. Dit gaat het gemakkelijkst met een aluminium afreibalk of strijklat. Plaats hiervoor twee profielen op het gewenste niveau in de stabiele laag: dit wordt de onderkant van de te leggen bestrating. Trek hierna met een afreilat het overtollige zand van de twee profielen naar je toe. Eventueel ontstane gaten kun je vullen met zand. Hierna haal je de profielen weg en vul je de sleuven onder de profielen op. In plaats van afreilatten, kun je ook gebruikmaken van lange waterpassen.

6) Bestrating aanleggen

Hierna kan het echte werk beginnen: het straten zelf. Stenen of tegels leg je nu op de strakke straatlaag. Eventuele maatafwijkingen kun je oplossen door een kleine voeg toe te passen. Om de straatlaag niet te beschadigen, kun je het beste werken op de geplaatste bestrating. Als je stenen of tegels moet aanpassen omdat ze anders niet passen, zaag je ze met een motorslijper of gebruik je een steenknipper. Om de juiste kleurenschakering te verkrijgen of kleurverschillen en kleurblokken te vermijden, leg je de stenen of tegels indien mogelijk diagonaal van boven naar beneden weg. Houd er rekening mee dat alle materialen met een strakke randafwerking gevoelig zijn voor beschadigingen. Behandel ze dan ook met zorg en gebruik een minimale voeg van 2 millimeter. Denk ook om het juiste gereedschap. Zo gebruik je bij tegels een rubberhamer. Een straathamer is uit den boze: deze kunnen de kwetsbare tegels eenvoudig beschadigen.

7) Afwerking van de bestrating

Voordat je voor de eerste keer aftrilt, dien je eerst de stenen in te zanden. Het beste kun je hiervoor metselzand gebruiken, zodat de klinkers in eerste aanleg goed stabiel liggen. Hierna tril je af met een geschikte trilplaat. Vervolgens moet je wederom afzanden met schoon zand. Het wordt aangeraden om de oprit de eerste week niet te belasten. Voor terrassen en tuinpaden worden meestal sierstenen toegepast. Let hierbij op dat niet alle sierbestrating mag worden afgetrild. Tegels mogen namelijk nooit worden aangetrild.

8) Invegen na het bestraten

Het eindresultaat van de bestrating wordt vele malen mooier met de juiste voeg. Of het nu gaat om een oprit of een terras, je bestrating dient altijd te worden gevoegd. Een gevulde voeg zorgt namelijk voor stabiliteit van je bestrating. Voor kleine voegen op paden of terrassen wordt meestal zilverzand gebruikt, voor opritten kun je beter schoon brekerzand of fijn schoon inveegsplit gebruiken. Na het aftrillen gooi je het voegmateriaal met een schop over de bestrating. Vervolgens veeg je met een bezem het zand tussen de voegen. Zand dat je overhoudt, gebruik je om opnieuw in te vegen, net zolang tot je geen opvulmateriaal meer over hebt. Pas als er geen kieren meer zichtbaar zijn na het invegen, ben je klaar met de bestratingsklus.